onKernelRequest
onKernelResponse
  naar nieuws

Vanuit Europa stromen er honderden miljarden euro's naar de Israëlische nederzettingsindustrie. In een nieuw dossier toont de internationale "Don't Buy into Occupation" (DBIO)-coalitie waar FairFin deel van uitmaakt, hoe Europese financiële instellingen bedrijven financieren die actief deelnemen aan de illegale nederzettingen in bezet Palestijns gebied.

Waarom de investeringen zo problematisch zijn

De bouw en expansie van Israëlische nederzettingen zijn een schending van het internationaal recht. De nederzettingen werden veroordeeld als oorlogsmisdaad, liggen aan de basis van talloze mensenrechtenschendingen en zijn een centrale component van het Israëlische apartheidsregime. 

Ondernemingen die (in)direct banden hebben met de Israëlische nederzettingen lopen dus een groot risico om betrokken te raken bij deze inbreuken. Bovendien maken deze bedrijven winst ten koste van de Palestijnse bevolking en spelen ze een cruciale rol in het voortbestaan en verdere expansie van de nederzettingen. Daarom publiceerden de Verenigde Naties in februari 2020 een “VN-database” van bedrijven die actief zijn in de Israëlische nederzettingenindustrie. De DBIO-coalitie vulde deze database verder aan met een twintigtal bedrijven.

Bij dit onderzoek duikt ook een Belgisch bedrijf op. In 2019 werden producten van de Belgische chemiegroep Solvay gebruikt op de bouwplaats van het Bardalaproject, een infrastructuurproject waarbij Palestijnse waterbronnen in bezet gebied worden afgeleid naar Israëlische nederzettingen.

Europees en Belgisch geld

Financiële instellingen- zoals banken, vermogensbeheerders, verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen- die deze bedrijven steunen dragen een zware verantwoordelijkheid. Hun geld maakt de nederzettingenindustrie mogelijk. 

Tussen januari 2018 en mei 2021 financierden 672 Europese financiële instellingen 50 bedrijven in de Israëlische nederzettingenindustrie. In totaal stroomde zo 208 miljard euro vanuit Europa naar deze bedrijven. Hierbij komen zowel Belgische instellingen, zoals KBC, Ackermans & Van Haaren en Bank Degroof Petercam, als banken die actief zijn in België, zoals BNP Paribas, Deutsche Bank, ING en AXA, prominent in beeld. 

Roep ING, KBC, BNP Paribas en Deutsche bank op om deze schadelijke investeringen stop te zetten

 

BNP Paribas is met een totale aanwezigheid van bijna 17 miljard euro één van de belangrijkste financiers. De bank is de allergrootste Europese kredietverlener van nederzettingsbedrijven met 14,14 miljard euro, en daarnaast ook de 12de grootste Europese investeerder met 2,73 miljard euro. Een belangrijke voetnoot hierbij is dat de Belgische overheid de grootste aandeelhouder is van BNP Paribas. De Belgische overheid krijgt dus dividenden op basis van deze investeringen én heeft medebeslissingsrecht over wat BNP Paribas doet met het geld dat ze controleren.

Investeringen van banken actief in België in bedrijven die banden hebben met de Israëlische nederzettingen, in miljoen euro.
Financiering van banken actief in België voor bedrijven die banden hebben met de Israëlische nederzettingen, in miljoen euro.

 

Wat moet er gebeuren?

Financiële instellingen moeten hun invloed gebruiken om ervoor te zorgen dat de ondernemingen waarin zij investeren het internationaal recht respecteren. Als deze bedrijven vervolgens weigeren om hun activiteiten aan te passen of stop te zetten, moeten de financiële instellingen zo snel mogelijk hun financiering stopzetten. Enkel zo kunnen ze zeker zijn dat de mensenrechten en het internationaal recht gerespecteerd worden.

De Kommunal Landspensjonskasse (KLP) gaf al het goede voorbeeld. De grootste pensioenmaatschappij van Noorwegen trok zich in juli 2021 terug uit maar liefst 16 bedrijven die banden hebben met de Israëlische nederzettingen. Daarna besloot ook Norges Bank, dat het Noorse “Government Pension Fund Global” beheert, in september 2021  om alle investeringen in twee nederzettingenbedrijven te beëindigen. 

Dit soort doortastende acties moeten worden verdergezet en uitgebreid. Daarom formuleerde de “Don’t Buy Into Occupation”-coalitie een reeks van 26 aanbevelingen voor bedrijven, financiële instellingen, Europese regeringen en lokale besturen in lidstaten, waaronder:

  • Bedrijven die rechtstreeks opereren in de Israëlische nederzettingenindustrie, moeten deze activiteiten op korte termijn stopzetten en de nodige compensaties voorzien voor Palestijnse gemeenschappen die schade hebben ondervonden door hun bedrijfsactiviteiten.
     
  • Financiële instellingen die relaties onderhouden met nederzettingenbedrijven moeten: 
    • Een diepgaande mensenrechtentoets (“enhanced human rights due diligence”) uitvoeren op alle financiële relaties met de bedrijven 
    • Hun invloed gebruiken om deze bedrijven te overtuigen hun activiteiten in de Israëlische nederzettingenindustrie te beëindigen. Als dat binnen een redelijk termijn geen concreet resultaat oplevert, moet de instelling zelf hun investering in de bedrijven stopzetten. 
    • De nodige actie ondernemen om toekomstige investeringen in bedrijven actief in de nederzettingen te vermijden, via de ontwikkeling van een duidelijk mensenrechtenbeleid dat “betrokkenheid in de Israëlische nederzettingen” als een uitsluitingscriterium hanteert. 
       
  • De federale regering moet: 
    • Haar invloed als grootste aandeelhouder (7.7 %) aanwenden zodat BNP Paribas haar relaties met de bedrijven actief in de nederzettingenindustrie herbekijkt. Dit valt onder de bevoegdheid van de Minister van Financiën, Vincent Van Peteghem (CD&V). 
    • Politieke en financiële steun geven  aan een jaarlijkse update van de VN-database van nederzettingenbedrijven. 
    • Het bestaande advies aan bedrijven over de financiële en economische activiteiten in de Israëlische nederzettingen verscherpen, en deze op een meer proactieve manier verspreiden onder Belgische bedrijven en financiële instellingen. 
    • Een actieve rol spelen in de lopende onderhandelingen over een juridisch bindend VN-Verdrag over Bedrijven en Mensenrechten, en er voor ijveren dat activiteiten in bezet gebied worden besproken in het verdrag. 
    • Een nationaal verbod uitvaardigen op handel met illegale nederzettingen in bezet gebied. 
       
  • Lokale gemeentebesturen moeten er nauw op toezien dat ze geen contracten afsluiten met bedrijven die actief betrokken zijn in de Israëlische nederzettingenindustrie.