onKernelRequest
onKernelResponse
  naar nieuws

Een week lang zat FairFin op de ‘People’s Summit’ in Glasgow. Op deze ‘tegen-top’ zochten we samen met experts, activisten en het breed publiek naar een alternatief op de plannen die we op de officiële COP voorbij zagen komen. Dat was nodig, want op de klimaattop werden alle registers opengetrokken om business-as-usual te verzoenen met het klimaat.

De farce van net zero

De klimaattop in Glasgow slaagde er niet in om een antwoord te bieden op de enorme uitdaging van de klimaatverandering. Logisch, want de olie-industrie en de grote banken namen een prominente rol in de COP. In plaats van concrete afspraken te maken rond het uitfaseren van fossiele brandstoffen, zorgden zij ervoor dat vooral hun winsten veilig gesteld werden. 

Het beste voorbeeld hiervan is het idee van een zogenaamde netto nuluitstoot, ‘net zero’. Die term verwijst niet naar een echte nuluitstoot, maar naar een balans tussen de CO2 die we de atmosfeer in pompen en de CO2 die we er achteraf weer uithalen. De focus ligt dus op compensatie, niet op het effectief verminderen van de uitstoot. Bedrijven kunnen in principe evenveel blijven uitstoten, zolang ze maar compenseren door CO2 uit de lucht te halen. Zo stellen multinationals en banken hun winsten veilig, zonder dat er fundamenteel geraakt moet worden aan het verminderen van fossiele brandstoffen. 

Klimaatonderzoeker Anneleen Kenis wees er in De Morgen al op hoe absurd net zero is. Shell stelt bijvoorbeeld voor om een bos even groot als het Braziliaanse regenwoud aan te planten en 10.000 faciliteiten voor koolstofopvang en- opslag te bouwen, met technologie die nog niet bestaat. Onrealistisch én dus ook een enorm risico. 

Het zou best kunnen dat we in 2040 vaststellen dat compensaties toch niet werken en er niet veel CO2 opgeslagen wordt. Dan is het wel te laat. Ondertussen laten we toe dat grote vervuilers zich achter net zero verschuilen om ongestoord verder fossiele brandstoffen uit de grond te halen. Grote economische belangen blijven buiten schot, terwijl we russische roulette spelen met het klimaat.

Koolstofopslag is ook nog eens extreem duur, maar de multinationals die net zero naar voor schuiven als beste oplossing zijn niet eens zelf bereid om dit te financieren. Ze vertrouwen daarvoor op massale overheidssubsidies terwijl ze alweer hun eigen winsten veiligstellen. ‘De vervuiler betaalt’ wordt zo ‘de vervuiler vervuilt, de overheid betaalt’.

Klimaatonrechtvaardigheid

Het zijn echter niet alleen overheden die voor de kosten opdraaien, ook het Globale Zuiden betaalt een grote (ecologische en sociale) prijs. Vertegenwoordigers van de plaatselijke bevolking en vakbonden wezen tijdens de People’s Summit op de gevolgen van deze net zero-plannen. Het dreigt een nieuw hoofdstuk te worden in een eeuwenoud verhaal van landonteigeningen en (neo-)kolonialisme. Want waar zullen ze de nodige ruimte vinden voor deze ‘groene projecten’? Het antwoord van de vertegenwoordigers was alvast duidelijk; gebruik ons land niet als koolstofopslag voor een klimaatcrisis die wij niet hebben veroorzaakt.  

Net zero reduceert de klimaatcrisis tot enkel en alleen het beheren van CO2, maar dat is een onvolledig verhaal. De Braziliaanse sociologe en activiste Sabrina Fernandes haalt hierbij het voorbeeld van elektrische auto's aan. Bij het elektrisch maken van het wagenpark in het Westen, is er enkel focus op het verminderen van de CO2-uitstoot. Maar de grondstoffenroof die hiervoor nodig is, zorgt wel voor verdere sociale ongelijkheid én het verlies van biodiversiteit.

En wat doen de banken?

Niet alleen multinationals zijn er als de kippen bij om net zero te promoten. De financiële wereld doet hier gretig aan mee. In ons vorig artikel spraken we al over de coalitie van grote banken en andere financiële instellingen: de Glasgow Financial Alliance for Net Zero (GFANZ). Ook BNP Paribas is lid van deze club. Hun grootste statement is gebaseerd op een holle belofte om met hun geld in 2050 naar net zero te gaan. Deze coalitie claimt het klimaat te zullen redden, maar neemt geen enkel concreet engagement op om minder fossiel te financieren. Zo stellen ook zij hun winsten veilig en houden ze de boot af voor regulering van overheden.

Politieke daadkracht ontbreekt

Helaas gaan overheden ook mee in het verhaal van net zero en het onderliggende winst-discours. Op de COP in Glasgow stonden voor de eerste keer hervormingen van de financiële sector op de agenda. Het waren de grote financiële spelers, zoals GFANZ, die de contouren van de discussie bepaalden. Zo blijft de overheid het initiatief leggen bij multinationals en banken, maar zij zullen altijd de voorrang geven aan hun winsten en niet aan het klimaat. 

Het feit dat kritische burgers een alternatieve COP moesten organiseren, zegt genoeg. Wie het probleem veroorzaakte, leidt de discussie. Wie met realistische oplossingen komt, wordt niet gehoord. Vanaf nu wordt het tijd dat er geluisterd wordt naar de eisen van onderuit: vakbonden, klimaatbeweging, burgers, organisaties in het globale zuiden, jongeren die op straat komen... Niet langer mag de financiële sector samen met multinationals eigenhandig de antwoorden formuleren voor een klimaattransitie. We hebben nood aan een fundamenteel ander verhaal waarbij klimaatrechtvaardigheid belangrijker is dan winst. Of om het met de woorden van Vijay Pradash te zeggen: “De oplossingen van de vrije markt zijn utopisch. Onze oplossingen zijn realistisch”.

Hoe pakken we dan het financieel systeem aan?

FairFin pleit voor een andere aanpak. De tijd van zelfregulering en valse oplossingen is voorbij. We hebben nood aan overheden die de financiële sector aan banden leggen met bindende regulering. Zonder hardgemaakte regels over het financieren van fossiele brandstoffen en een verschuiving van geldstromen richting hernieuwbare energie kunnen we onmogelijk spreken van een doortastend klimaatbeleid. Dat beleid moet mikken op een vermindering van uitstoot, niet beloftes over compensatie ervan. 

Want laat het duidelijk zijn, de COP was niet de laatste kans voor een rechtvaardig klimaatbeleid. Wel was het de laatste kans voor het huidige business-as-usual model om een adequaat antwoord te bieden op de immense uitdagingen van klimaatverandering.