onKernelRequest
onKernelResponse
  naar nieuws

Woensdag (27/2) lazen we een opmerkelijke uitspraak in De Standaard. De CEO van Saudi Aramco, 's werelds grootste olieproducent, bekende dat "een zwaargewicht uit de financiële wereld" hem aansprak tijdens het Wereld Economisch Forum in Davos en hem vertelde dat hij het einde van de oliesector voorspelt binnen VIJF JAAR!

Twee jaar geleden wezen we in ons divestmentrapport voor de klimaatcoalitie reeds op het feit dat de noodzakelijke transitie naar een economie zonder CO2-uitstoot ook financiële instabiliteit kan veroorzaken. We vertrekken vanuit de vaststelling dat als we de klimaatopwarming tot 1,5 graden willen beperken, we 86 procent van de gekende reserves aan steenkool, olie en gas onder de grond moeten houden. Maar bij het berekenen van de waarde van oliebedrijven wordt hierbij geen rekening gehouden. Het aandeel van Shell is momenteel 27 euro waard. Maar die waardering gaat ervan uit dat Shell al haar olie – en gasreserves kan ontginnen en winst kan maken met de verkoop ervan.

Laten we er even vanuit gaan dat we erin slagen om de transitie op de rails te krijgen in de komende jaren en we het gebruik van fossiele brandstoffen voldoende beperken om de grens van 1,5 graden opwarming te respecteren. Hoeveel zou een aandeel van Shell waard zijn als het bedrijf maar 14 procent van haar olie – en gasereserves kan ontginnen? Het businessmodel van oliebedrijven en heel wat energie-intensieve bedrijven staat haaks op de nood aan transitie, maar banken en investeerders stoppen er honderden miljarden in. Tussen 2014 en 2016 investeerde BNP Paribas 30 miljard euro in fossiele brandstoffen, ING 7 miljard euro, KBC meer dan twee miljard euro en Candriam die de beleggingsfondsen voor Belfius levert, 700 miljoen euro.

Als deze bedrijven door de transitie grote verliezen moeten slikken, zullen de aandelen van deze bedrijven waar verzekeraars, pensioenfondsen en andere beleggers wereldwijd in investeren ook aan waarde verliezen. We kunnen ook niet uitsluiten dat oliebedrijven kredieten niet meer kunnen terugbetalen aan banken als we de klimaatopwarming inperken. Dit leidt op zijn beurt weer tot de vraag of banken voldoende reserves hebben om deze mogelijke verliezen op te vangen. En zo kan de broodnodige transitie gepaard gaan met financiële instabiliteit.

Met de klimaatcoalitie riepen we de Nationale Bank in 2017 op om toezicht uit te voeren. Begin 2019 staat hun werk nog altijd in zijn kinderschoenen. In haar financiële stabiliteitsrapport geeft de Nationale bank aan dat 30 procent van de kredieten van Belgische banken naar energie-intensieve sectoren gaan. Maar ze geeft slechts een gedeeltelijk beeld van de situatie. Zo kijkt de bank enkel naar de blootstelling via de activiteiten van banken in België, maar de grootste banken in België zijn BNP Paribas Fortis en ING en het is aannemelijk dat hun meest energie-intensieve investeringen niet vanuit België gebeuren, maar in het buitenland. Maar als BNP Paribas of ING ergens in hun internationale bankengroep grote verliezen moet slikken, zal dit ook impact hebben op de Belgische activiteiten.

In afwachting van het uitfaseren van investeringen in fossiele brandstoffen, zou de Nationale Bank haar voorstel om strengere kapitaalsvereisten voor dergelijke investeringen in te stellen, spoedig moeten invoeren, en zo banken verplichten om een extra buffer aan te leggen. Bankenfederatie Febelfin kijkt dan weer de andere kant op en pleit in haar memorandum voor (nog) soepelere kapitaaleisen voor groene investeringen. Ook de federale regering zou, als belangrijkste aandeelhouder van BNP Paribas en enige aandeelhouder van Belfius, aandacht moeten hebben voor de financiële risico’s die verbonden zijn aan de grootschalige kapitaalverplaatsing van klimaatschadelijke sectoren naar groene sectoren. Want dat de banken stabiel blijven is broodnodig opdat de transitie naar een groene economie gefinancierd wordt.

Centrale banken hebben wel oog voor de impact van de klimaattransitie op de financiële stabiliteit, maar ze zijn blind voor de sociale gevolgen van wat er gebeurt als verliezen in de oliesector bijvoorbeeld de waarde van pensioenfondsen van werknemers wegvaagt. Toezichthouders, maar ook vakbonden en werkgevers die pensioenfondsen beheren, doen er goed aan hier aandacht voor te hebben. Het Noors pensioenfonds overweegt bijvoorbeeld om al haar beleggingen in fossiele brandstoffen van de hand te doen.

Als klant hoef je ondertussen niet bij de pakken te blijven zitten. Laat je bank weten dat je naar een klimaatvriendelijkere bank overstapt als ze zelf niet stoppen met investeren in fossiele brandstoffen via onze Move Your Money-campagne.

Frank Vanaerschot, inhoudelijk medewerker FairFin