onKernelRequest
onKernelResponse
  naar nieuws

Enkele recente rechtszaken maken de misdaden van Shell in de Nigerdelta weer brandend actueel. De multinational is verantwoordelijk voor een groot aantal olielekken en gaat over lijken om er niet voor op te draaien. Belgische banken zoals BNP Paribas, ING, KBC en Belfius zijn medeplichtig, want ze investeren nog steeds miljarden in Shell. De campagne Move Your Money roept klanten op om van bank te veranderen.

Frank Vanaerschot & Cedric Bodart

Wat je moet onthouden

  1. De ontginning van fossiele brandstoffen versnelt niet alleen de opwarming van de aarde. De olielekken in de Nigerdelta zijn wereldwijd één van de meest schrijnende voorbeelden van olievervuiling. Ze vormen een aanslag op de natuur en op de gezondheid van de bevolking.
  2. Shell is historisch en actueel een van de belangrijkste schuldigen, maar ontloopt steeds de verantwoordelijkheid en gaat over lijken om milieuschade te verdoezelen.
  3. Een van de dieptepunten van Shells aanwezigheid in de regio is de terdoodveroordeling van negen onschuldige activisten in 1994. Sindsdien lijkt het alleen maar erger te worden. De constante olielekken zijn er nog steeds en Shell blijft er  alles aan doen om te ontkomen aan haar verantwoordelijkheid. 
  4. Het net begint zich eindelijk te sluiten rond Shell. Dit jaar alleen al verwachten we een uitspraak in vijf rechtszaken. Steeds meer NGO’s verzetten zich tegen de praktijken van de oliegigant. 
  5. Tussen 2015 en 2019 stak BNP Paribas 4,5 miljard euro in Shell, via leningen en uitgiftes van obligaties.
  6. Ook andere banken gaan niet vrijuit: ING heeft voor meer dan 1 miljoen euro aan obligaties in portefeuille, en bij KBC is dat zelfs 5 miljoen euro. Fondsen van Candriam, die onder meer via Belfius worden verkocht, investeren voor meer dan 50 miljoen via obligaties en aandelen.
  7. Deze investeringen gebeuren met geld van de klanten. De banken weten al heel lang aan welke praktijken Shell zich bezondigt, maar halen de multinational niet uit hun portfolio. Daarom roepen Hart Boven Hart en FairFin met de Move Your Money-campagne alle klanten op om hun geld weg te halen bij deze banken.

De Nigerdelta is al honderden jaren geliefd gebied voor buitenlandse overheersers. Eerst in de slavenhandel, vervolgens onder het Britse koloniale rijk. In de 19de eeuw was het een van de belangrijkste exportregio’s voor palmolie. Door de tweede Industriële Revolutie werd die andere natuurlijke rijkdom uit de regio –petroleum- geleidelijk aan belangrijker. Bij het uitbreken van WOI was olie zo belangrijk geworden dat Nigeria werd geclaimd als  eigendom van de Britse kroon. Hierop startten Shell en BP hun exploratie naar het zwarte goud in de Nigerdelta. In 1956 boorde Shell haar eerste commerciële boorput en in 1958 werd het eerste olievat geëxporteerd. Ook na de onafhankelijkheid van Nigeria in 1960 bleef Shell haar operaties uitbreiden. 30 jaar lang ging Shell ongemoeid haar gang, zonder in de internationale schijnwerpers te staan. Dit veranderde in de jaren ’90.

Ogoni, de olievlek op het blazoen van Shell

In 1993 verklaarde de Movement for the Survival of the Ogoni People (MOSOP), onder leiding van de charismatische schrijver Ken Saro-Wiwa, Shell niet langer welkom in Ogoni-land. Ze kaartten aan dat de olielekken en de gasverbranding leidde tot de totale degradatie van het Ogoni grondgebied, een totale ecologische ramp. Shell vond dit overdreven, maar zag zich toch gedwongen terug te trekken uit de regio. Als reactie vroeg Shell het Nigeriaanse leger om hulp, goed wetend dat zij het niet al te nauw namen met de mensenrechten. Saro-Wiwa en acht andere mannen werden opgepakt en na een schijnproces veroordeeld tot de galg. Het proces werd internationaal sterk veroordeeld, maar tot meer dan sterke woorden kwam het uiteindelijk niet. Twintig jaar lang zocht de familie van de veroordeelden gerechtigheid, in zowel de VS als in Nigeria zelf, zonder resultaat. Pas in 2017 kwam de zaak weer voor. Vier weduwen van de zogenaamde ‘Ogoni Nine’ daagden Shell in Nederland voor de rechter voor medeplichtigheid aan schending van de mensenrechten en aan de executie van hun echtgenoten. Pas vorig jaar werd de zaak uiteindelijk ontvankelijk verklaard. Het proces onthulde ondertussen dat Shell getuigen omkocht met smeergeld en jobaanbiedingen.

© 2013, Marten van Dijl, Milieudefensie, Some rights reserved, via Flickr

GOI – Eiser Eric Dooh toont de ruwe olie die de oevers van de kreek door zijn dorp Goi (Ogoniland) heeft aangetast. Meerdere lekkages in een pijpleiding van Shell hebben de kreek over een lengte van vele kilometers zwaar verontreinigd, waardoor vis en ander leven uit het getijdengebied zijn verdwenen.

Nadat de Ogoni Nine uit de weg geruimd waren deed Shell verder alsof er niks gebeurd was. Meer zelfs, de hoeveelheid gelekte olie en de frequentie van lekken nam toe. In 2014 toonde Amnesty International samen met het Center for Environment, Human Rights and Development (CEHRD) aan dat Shell systematisch liegt over de hoeveelheid lekken en de hoeveelheid gelekte olie. Ze brachten aan het licht dat de cijfers van Shell voor de periode 2007-2014 (1693 olielekken – 350 000 vaten gelekt) een bewuste onderschatting van de werkelijkheid waren. De menselijke en ecologische ravage zal niet verminderen zolang Shell ongestraft blijft. Alle wantoestanden uit de doeken doen, brengt ons te ver, maar ter illustratie nemen we hier nog twee voorbeelden uit zwaar getroffen gemeenschappen: Kegbare Dere en Bodo. 

Het dorp Kegbare Dere kreeg verschillende olielekken te verduren. Hoewel er al een tijdje niet meer geboord wordt in de regio, is het nog altijd een kruispunt voor heel wat pijpleidingen. Het dorp wordt door Shell gebruikt als een tussenstation voor het transporteren van ruwe olie. Hoewel ze wisten  van het gebrekkige onderhoud van de pijpleidingen in de regio liet Shell de pijpleidingen in gebruik. In 2009 ontstond een lek waardoor een kruispunt van pijpleidingen 36 uur brandde en een grote hoeveelheid olie in de bodem trok. Via officiële communicatie stelde Shell dat ze het lek meteen had opgeruimd. Toen de United Nations Environmental Programme (UNEP) een jaar laten bodem– en waterstalen nam bleek dat er nog niks gedaan was om de olie op te ruimen. Tot op de dag van vandaag is de regio niet gereinigd en komen er nog geregeld olielekken bij.

Bij een gelijkaardig incident in Bodo, in 2008 en 2009, verwoestten olielekken de hele omgeving. Voor de lekken was Bodo een vissersdorp, omgeven door een ongerept  mangrovegebied. Vandaag blijft enkel een plakkerige smurrie over, die al het leven uit de regio doodde of verdreef. De lokale bevolking denkt met weemoed terug aan de tijd dat hun water vol vis zat en hun akkers vol gewassen stonden.

Ook hier ontkende Shell alle verantwoordelijkheid. De multinational beweerde jarenlang dat in 2008 “maar” 1640 vaten olie in de omgeving waren gelekt. Een onafhankelijk onderzoek voor Amnesty International berekende dat het over meer dan honderdduizend vaten ging. Pas in een rechtszaak in 2014 gaf Shell –onder dwang- toe dat de lekkage inderdaad groter was dan voorheen gesteld. Een jaar later werd Shell uiteindelijk door de Britse rechtbank veroordeeld tot het opruimen van het olielek en het betalen van een boete van 83.4 miljoen dollar aan de Bodo-gemeenschap, nog geen vijfde van de originele claim van 454.9 miljoen dollar.

Boven waarheid en wet

Maar Shell legde zich niet zomaar neer bij deze veroordeling. Ze betaalde de 83.4 miljoen, maar probeerde via een andere rechtszaak in het Verenigd Koninkrijk te voorkomen dat de lokale bevolking zich nog via de rechter kan verdedigen, als deze vaststelt dat lekken niet correct werden opgeruimd. Het verzoek werd verworpen in 2018. Het bewijst de onwil van het bedrijf om de verantwoordelijkheid te dragen  voor de aangerichte milieuschade. 

Om zware procedures en sancties te voorkomen volstaat het vaak om te liegen over de plaats, de hoeveelheid of de oorzaak van het lek. Amnesty International heeft in 2018 in bijna 50 gevallen van olielekkage aan de Nigeriaanse overheid gevraagd om de rol van Shell te onderzoeken. Shell verspreidt leugens over de hoeveelheid gelekte olie om zo te ontsnappen aan de opruimkosten. Niet enkel in Kegbare Dere of Bodo, maar op tientallen andere plekken in de Nigerdelta. 

Een van de favoriete verdedigingstechnieken van Shell is claimen dat gewapende milities en saboteurs hun pijpleidingen saboteren of aftappen. De meeste gerapporteerde olielekken van Shell situeren zich op een beperkte oppervlakte, dicht bij een weg of bij Port Harbour. Dit betekent ofwel dat het onderhoud van de installaties in deze regio ondermaats is, of dat een lokale groep steelt of saboteert. Shell beweert dat tussen 2011 en 2017 maar 18.7% van haar olielekken een operationele oorzaak zou gehad hebben. Anders gezegd: 82.3% van alle lekken aan installaties van Shell zouden niet hun verantwoordelijkheid zijn. Maar Shell weet al meer dan een kwart eeuw van onderinvesteringen en het gebrekkig onderhoud in de regio en weigert hier iets aan te doen. Zelfs als de claims over diefstal, sabotage en aftappen van olie allemaal kloppen, dan nog blijft het Shell’s verantwoordelijkheid. Oliebedrijven zijn wettelijk verplicht om aan de hoogste standaarden te voldoen en om vervuiling door toedoen van hun installaties en infrastructuur op te ruimen, ongeacht de oorzaak. Dat geldt ook wanneer een lek niet rechtstreeks door de verantwoordelijkheid van Shell is ontstaan. Shell is dus naast het onderhoud van haar pijpleidingen ook verplicht om haar pijpleidingen te verstevigen en indien nodig zelfs te bewaken. Een oliebedrijf is volgens de Nigeriaanse wet bovendien verplicht om 24 uur na een olielek de site te beginnen reinigen. 

Maar wat kan een land zonder sterke instituten, dat voor 90% van haar buitenlandse valuta afhankelijk is van olie aanvangen tegen een bedrijf dat instaat voor een kwart van haar totale olieproductie?  Shell is zich heel bewust van deze machtspositie en trekt dus de neus op voor de wetgeving.

Een aanslag op de gezondheid

Shells negatieve impact in de regio reikt verder dan enkel en alleen milieuschade. De gezondheid van de lokale bevolking lijdt ook zwaar onder de roekeloze ontginning van olie. Wie in de Nigerdelta opgroeit kan niet anders dan het vervuilde water drinken, er mee koken of zich er mee te wassen. De kindersterfte ligt er twee keer zo hoog als in de rest van Nigeria. De gemiddelde levensverwachting ligt 14 jaar lager. Op lange termijn is de impact op de bevolking en het milieu van de Nigerdelta niet te overzien.

Shell maakt de bevolking ook indirect ziek door de staatskas te plunderen. Bij de onderhandelingen voor de ontginning van het olieveld OPL 245 voor de Nigeriaanse kust kregen Shell en de Italiaanse oliemultinational ENI een extreem gunstig belastingtarief. In ruil kregen politici 1.1 miljard dollar aan steekpenningen toegestopt. Het is het grootste omkoopschandaal ooit in de olie-industrie. De Nigeriaanse staatskas liep tussen 2011 en 2018 zo minstens 4,5, maar mogelijk 6 miljard dollar aan belastinginkomsten mis. Met dit bedrag kan de kost van het gezondheids–en onderwijsbeleid van Nigeria voor 2 jaar gedragen worden. 

In 2020 komen 5 grote rechtszaken tegen Shell voor over de Nigerdelta. Dat gebeurt in Nederland en het Verenigd Koninkrijk waar zich hoofdkantoren van Shell bevinden:

  • In de Kiobel-zaak klagen vier weduwen Shell in Nederland aan voor medeplichtigheid aan de onwettige detentie en executie van hun echtgenoten. De executies maakten deel uit van de gewelddadige militaire onderdrukking van protesten tegen de vervuiling door Shell.
  • In de zaak van de vier boeren werden Shell en haar Nigeriaanse dochtermaatschappij Shell Petroleum Development Company (SPDC) in Nederland door Nigeriaanse boeren en Milieudefensie aangeklaagd voor de vervuiling van visvijvers en landbouwgrond.
  • De zaak Okpabi en anderen gaat over systematische grond- en watervervuiling in de gemeenschappen Ogale en Bille. Het Britse Hooggerechtshof moet oordelen of Shell aansprakelijk is voor de handelingen van een Nigeriaanse dochteronderneming.
  • De Bodo-rechtszaak, hogerop uitgebreid beschreven, gaat over het opruimen van de milieuschade aan de waterwegen na twee enorme olielekken nabij de Bodo-gemeenschap in 2008, veroorzaakt door slecht onderhouden pijpleidingen van Shell. Shell kwam tot een schikking met de gemeenschap in 2014, maar ruimde de olie niet op. Als dit niet gebeurt zal de zaak voor het Britse hooggerechtshof komen.
  • De OPL 245–zaak werd hierboven beschreven. Ze gaat over corruptie rond de toewijzing van het olieveld OPL-245. De zaak komt voor in Italië omdat ook de Italiaanse multinational ENI betrokken is.

De vraag is of deze rechtszaken iets zullen veranderen aan het lot van de inwoners van de Nigerdelta. In 1994 was er hoop dat verandering op til was. Deze hoop werd snel en bloedig in de kiem gesmoord, waarna Shell gewoon haar gangetje bleef gaan. Een kwarteeuw aan vooruitgang op vlak van klimaatbewustzijn en mensenrechten is ditmaal hopelijk wel doorslaggevend om Shell eindelijk de volledige verantwoordelijkheid van haar acties te doen dragen.

Shell en de Belgische bankensector

FairFin onderzocht de investeringen van banken in België in enkele grote fossiele brandstofbedrijven. Daaruit blijkt dat Shell door de Belgische banken nog steeds royaal ondersteund wordt. De grootste geldschieter is – weinig verrassend – BNP Paribas. Maar liefst 4,5 miljard euro, ofwel 98,8% van de investeringen in Shell door Belgische banken, is afkomstig van deze bankreus. Dit illustreert nog maar eens het dubbele gezicht van BNP tegenover de buitenwereld. In hun beleid prediken ze vergroening en duurzaamheid, maar in de praktijk kopen ze zich nog steeds in een van de grootste vervuilers uit de geschiedenis.

Eerst en vooral leende BNP Paribas 1,4 miljard rechtstreeks aan Shell. Daarbovenop kocht de bank voor 206 miljoen aan aandelen van Shell. De grootste brok van de financiering, bijna 3 miljard euro, werd mogelijk gemaakt via de uitgiftes van obligaties. Bedrijven financieren zich steeds meer via de uitgiftes van obligaties in plaats van via leningen bij banken. Banken beweren dat zij daarbij zelf niet investeren, maar ze maken de financiering wel mogelijk, en zijn dus medeplichtig aan eventuele schadelijke impact. 

Ook andere banken gaan niet vrijuit: ING heeft voor bijna 1 miljoen euro aan obligaties in portefeuille, en bij KBC is dat zelfs bijna 5 miljoen euro. Fondsen van Candriam, die onder meer via Belfius worden verkocht, investeren voor meer dan 50 miljoen via obligaties en aandelen.


Move Your Money

Ben je klant bij BNP Paribas, KBC, Belfius of ING en wil je niet dat ze nog investeren in Shell met jouw geld? Doe dan mee met Move Your Money. Onderteken mee de collectieve actie. Zo beloof je jezelf en de hele planeet dat je binnen de maand stappen zal ondernemen om naar een duurzame bank te verhuizen.

Onze boodschap aan de banken is duidelijk: “Move Your Money, of wij doen het.” In 2019 gingen al 10.000 Vlamingen je voor. In 2020 gaan we naar 20.000 movers!