Terwijl de bouw van de nieuwe Ineos-kraker in de Antwerpse haven het debat over de toekomst van de petrochemie aanwakkert, publiceert FairFin een nieuw rapport dat de sector doorlicht. De conclusies zijn ontluisterend: in haar huidige vorm is de sector niet alleen afhankelijk van voorbijgestreefde energiebronnen als olie en gas, maar is haar meerwaarde ook eerder beperkt. Alleen een omslag naar toekomstgerichte, groene chemie kan welvaart in Vlaanderen verankeren.
Veel uitstoot, weinig return
Dat de petrochemie vervuilend is, is geen nieuws. In 2024 stootten 29 bedrijven samen evenveel CO₂ uit als meer dan een half miljoen Vlamingen. Het rapport onthult dat de Vlaamse petrochemie bijna 4 keer zoveel moet uitstoten als andere Vlaamse industrieën om dezelfde meerwaarde te genereren.
Vast in fossiel
Ook de fossiele fundamenten van de sector boezemen weinig vertrouwen in. Zo blijkt de chemische en petrochemische sector met voorsprong de grootste energieslurper van Vlaanderen, goed voor 62 procent van het industriële energieverbruik. En net in Europa liggen energieprijzen twee tot drie keer hoger dan in de VS, waardoor de sector kwetsbaar is.
Willen we de petrochemie hier houden en uitbreiden, dan moeten we grotere afhankelijkheid van gas- en olieproducerende landen aanvaarden.
Daar komt bij dat de petrochemie fossiele brandstoffen niet alleen nodig heeft als energiebron, maar ook als grondstof voor de productie van basischemicaliën. Zo blijft ze een uitzonderlijk grote gebruiker van olie en gas, terwijl de economische return beperkt blijft. “In vergelijking met de gecreëerde meerwaarde stoot de petrochemie veel meer uit en verbruikt ze veel meer fossiele grondstoffen dan de gemiddelde Vlaamse industrie”, besluit het rapport.
Die hoge nood aan fossiele grondstoffen maakt de sector ook erg afhankelijk van olie- en gasproducerende landen zoals Rusland en de VS. Het rapport stelt scherp: “Willen we de petrochemie hier houden en uitbreiden, dan moeten we grotere afhankelijkheid van gas- en olieproducerende landen aanvaarden."
Crisis in perspectief
De petrochemie trok de voorbije maanden luid aan de alarmbel: de sector zou in crisis verkeren en zonder staatssteun kopje-onder gaan. Maar de cijfers in het rapport schetsen een meer genuanceerd beeld. Tijdens de inflatiejaren 2021 en 2022 groeiden omzet en winst zelfs nog door. Na een dip in 2023 zitten winst en omzet opnieuw op hetzelfde niveau als in 2019. In 2024 was 76% van de bedrijven financieel gezond. Van een acute crisis lijkt dus geen sprake.
Toch blijft de sector rekenen op aanzienlijke publieke steun, gaande van miljoenen subsidies voor onder andere de nieuwe Ineos-kraker in de haven van Antwerpen tot allerlei energievoordelen.
Blijven we als samenleving inzetten op een vervuilende sector van gisteren, of bouwen we aan de welvaart en jobs van morgen?
Industrie van morgen?
Minister Diependaele benadrukte na de septemberverklaring dat hij de Vlaamse industrie blijft steunen. Maar over welke industrie hebben we het dan precies? Volgens het FairFin-rapport is de petrochemie duidelijk niet de industrie van de toekomst. Verdere uitbreiding en subsidiëring van deze sector botsen dan ook met een toekomstgericht industrieel beleid waar recyclage en circulaire productie veel meer aandacht zouden moeten krijgen. “Om de langetermijndoelstellingen te halen, moet er nu duidelijke actie komen richting transitie”, besluit het rapport.
Brecht Rogissart, onderzoeker bij FairFin, vat de keuze voor politici samen: “Blijven we als samenleving inzetten op een vervuilende sector van gisteren, of bouwen we aan de welvaart en jobs van morgen?”
